Als forensisch arts heb je kennis nodig van verschillende onderdelen van de biologie. Hier ziet u enkele voorbeelden.
Anatomie
Binnen de menselijke anatomie of antropotomie bestudeert men de organen en organenstelsels van het menselijk lichaam.
De forensisch arts moet weten hoe het lichaam in elkaar zit. Hiervoor heeft hij een grote kennis van de menselijke anatomie nodig.
Om te kunnen concluderen waaraan iemand gestorven is, is een kennis nodig van wat er zich onder de huid bevind.
Als bijvoorbeeld iemand gestorven is aan een messteek, moet de forensisch arts weten welke aders, spieren en organen zich in dat gebied bevinden om te kunnen concluderen waaraan het slachtoffer gestorven is.

Histologie en histopathologie
Histologie of weefselleer onderzoekt de bouw en de functies/specialisaties van weefsels (groepjes cellen die dezelfde functie vervullen of een orgaan vormen).
De forensisch arts verzamelt en onderzoekt weefsel met de microscoop om de aanwezigheid of afwezigheid van een natuurlijke ziekte en andere microscopische ontdekkingen zoals kruid rond een schotwonde te identificeren.
Hoe het in zijn werk gaat: de forensisch arts brengt een dun laagje van het te onderzoeken weefsel op een preparaatglaasje. Na bewerking (bv. kleuring) wordt het met een dekglaasje afgedekt. Dan wordt het preparaat met een microscoop onderzocht. Hiervoor wordt vaak een lichtmicroscoop gebruikt. Een elektronenmicroscoop wordt gebruikt wanneer een gedetailleerder beeld nodig is.
In histopathologie worden ziekteprocessen in weefsel bestudeerd.
Kennis van deze wetenschap kan gebruikt worden om te ontdekken of iemand gestorven is aan een ziekte of een niet-natuurlijke oorzaak.
Dit onderzoek verloopt hetzelfde als een histologisch onderzoek



Maak jouw eigen website met JouwWeb